Fluoridebadjes:

Als je ongeveer 8 jaar bent en voldoende tanden hebt gewisseld, worden je kiezen geseald. Hierover vertel ik jullie zo dadelijk meer. Als je tanden geseald zijn, moet je bij elke controle bij de tandarts een fluoridebadje krijgen.

Die moet je dan een tijdje inhouden. Je hebt verschillende soorten smaken. Bij de tandarts zijn ze: aardbei, appel, mint, mix fruit en zonder smaak. Een fluoridebadje is nodig , omdat dit goed voor je tanden is. Fluoride beschermt je tanden tegen gaatjes.

Sealen:

Sealen bij de tandarts betekent het afdichten of verzegelen van groefjes en putjes in je kiezen. Het sealen gebeurt met een kunststoflak. Om de lak goed te laten hechten worden de groefjes en putjes in je tanden met een zure vloeistof ruw gemaakt. Dit noem je etsen. Het wordt meestal met een spuitje gedaan.

Nu kan de kunststoflak met een instrument of kwastje op je kies worden gedaan. De lak is heel dun en vloeit tot diep in de bodem van de groefjes en putjes. Er wordt geseald om de kiezen te beschermen tegen gaatjes.

Meestal wordt er geseald kort nadat de blijvende kies helemaal is doorgekomen. Als ze nog niet geseald zijn, dan is de kans op gaatjes het grootst.

Vullen:

Als er gaatjes komen, moet de tandarts je tand of kies vullen. Een gaatje in het gebit moet worden gevuld om ervoor te zorgen dat het gaatje niet groter wordt en pijn gaat doen. Als je een gaatje hebt, boort de tandarts een gaatje. Waarom gebeurt dit? De tandarts haalt het zieke deel van de tand weg. De meeste tandartsen gebruiken witte vullingen voor de voortanden, omdat wit minder opvalt. De zilveren vullingen gebruiken ze achteraan. De zilveren vullingen zijn het stevigst.

Trekken:

Tanden en kiezen worden op verschillende redenen getrokken. Bijvoorbeeld: als je tand beschadigd of verrot is.Als een gebit scheef staat en als er teveel tanden staan, dan worden ze ook getrokken. Meestal is een plaatselijke verdoving genoeg om de tand te trekken. Als de verdoving goed werkt, trekt de tandarts de tand uit. Hij gebruikt hiervoor een tang. Meestal maakt hij een draaiende beweging. Bij sommige grote wonden wordt gehecht, bij kleine wondjes niet. Als de verdoving niet uitgewerkt is, dan is de kans groter dat je op je lip of wang bijt.