De Middeleeuwen:

Naar de tandarts gaan was in de Middeleeuwen  geen pretje. In die tijd heette hij nog chirurgijn. Zijn werkplek was vaak midden op het plein in het dorp. Iedereen kon je zien. De chirurgijn was een soort kermisattractie. Hij trok tanden zonder verdoving. Het enige wat je kreeg was een flinke slok sterke drank. Dit verzachtte de pijn.

Toen mijn ouders een kind waren:

Toen mijn ouders zo oud waren als ik, was het natuurlijk al stukken beter dan in de Middeleeuwen. Maar nog niet zo goed als nu. Er werden namelijk veel sneller tanden getrokken. Dat vonden de mensen veel gemakkelijker dan hun best te doen om hun gebit gezond te houden. Veel mensen  hebben slechte herinneringen aan de schooltandarts. Deze tandarts kwam twee keer per jaar met een grote bus naar school om de tanden van alle schoolkinderen na te kijken. Iedereen moest dan in een lange rij zijn tanden laten controleren in de bus gaan om te tanden te laten boren en vullen. Misschien heeft onze eigen juffrouw hier ook wel slechte herinneringen aan!

De tandarts nu:

Tegenwoordig is naar de tandarts gaan helemaal niet erg. Er wordt duidelijk verteld wat er gaat gebeuren. Met alle moderne middelen hoeft niets meer pijn te doen. En met goede zorg kun je veel ellende voorkomen.